
BLOG – over chronische klachten en herstel
Soms, als ik of anderen vertellen over het belang van het leren kennen, uitdrukken, voelbaar laten worden en openleggen van het diepe gevoel, dan denken mensen dat ze het wel snappen. En vaak is dat toch niet helemaal zo.
Het ongekende, ongevoelde, het niet geuite, niet bewuste is vaak de bron van chronische klachten.
En die klachten eisen alle aandacht op. De klachten zijn als de schreeuwers in een klas. De schreeuwers blijven maar aandacht vragen, verwarring zaaien. Ze kunnen je bang maken of je zelfs de moed doen opgeven.
Maar het probleem is niet het schreeuwen. Dat is slechts een symptoom van een onveiligheid. Het probleem is het stille, datgene dat al opgaf voor het erkend werd. Het is het beschaamde, het bange, dat wat “te veel om te voelen” is, dat wat vergeten is. Dat is als het verwaarloosde (soms zelfs gepeste) kind in de klas. Die braaf mee probeert te doen, die zich verschuilt en nog banger wordt van de schreeuwers in de klas. Het is het kind dat niet opvalt. Die te bang is om gezien te worden. En die wegkruipt in een stil hoekje. Die onzichtbaar blijft. Die zijn of haar best doet. Meekleurt als een kameleon.
De klachten schreeuwen. En de bron van de klachten blijft zo vaak onopgemerkt. Maar juist dat vergetene weggekropene heeft jouw aandacht nodig.
Iets in jou zit klem, is verwaarloosd, schaamt zich, durft niet, wil niet, voelt zich onuitsprekelijk verlaten, gaf de hoop op, heeft verdroogde tranen, is niet omarmt, niet verwelkomd, heeft zichzelf of een diepe wens opgegeven, is weggestopt, afgekeurd, verlaten, geschonden.
Iets is zo bang geworden om zich te laten voelen. Iets is koud of witheet, of verdwenen in een mist van verdoving. Iets is zo vergeten en verborgen dat het “zonder het te weten” de schreeuwers heeft opgeroepen. En de schreeuwers schreeuwen. En het ongevoelde blijft ongevoeld. En dat kan jaren zo doorgaan.
En de dokters onderzoeken de schreeuwers. Stellen diagnoses, geven pillen, ontnemen je soms zelfs de hoop. Ze raken ook in de war door het schijnbaar onoplosbare probleem. Leer er maar mee leven zeggen ze dan.
Wat nodig is, is iemand die dit hele klasje kent. En niet bang is voor een beetje geschreeuw. Iemand die de schreeuwers lekker in de speeltuin laat ravotten. Iemand die vervolgens achterblijft in de klas en het verwaarloosde kind gaat zoeken.
Het moet iemand zijn met een groot hart, iemand met wacht-moed, warme handen, een zachte hoopgevende stem heeft, iemand met geduld. Iemand die zegt: kom maar schatje, kom maar, het is veilig, kom maar bij mij. In al je angst, je schaamte, je zeer, je verwaarlozing, je gehavend zijn. Kom maar schatje, kom maar bij mij. Ook als je je vies voelt, of gek, of lelijk, of anders, of als je het gevoel hebt dat je de aandacht niet waard bent. Of je er geen raad mee weet.
En dan, als het tevoorschijn komt, dan komt het meest cruciale. Geen adviezen, niets oplossen, geen oordeel, geen verbeterplannen, niet verwerken of wegwerken, geen hoop geven, niet vereenvoudigen.
Alleen maar laten. Laten bestaan.
Schoot zijn, warme armen, geduld, luisterend oor, ruimte bieden. Oog hebben voor wat er tevoorschijn komt.
Clarissa Pinkola Estes schrijft in de De ontembare vrouw – hfst 5
Men zegt dat alles wat jij zoekt, ook jou zoekt, en dat het je zal vinden als je maar stilligt of stilzit. Het heeft lang op je gewacht. Als het er eenmaal is loop dan niet weg. Blijf rustig waar je bent. Kijk wat er zal gebeuren.
En als het tevoorschijn komen gebeurt dan zeg je: Och schatje. Waar was je toch? Was je zo bang? Zo vergeten? Kom maar. Laat je maar zien. Laat je maar voelen. Huil maar. Schaam maar. Bibber maar. Voel maar. Hier is een aai over je wangen. En een blik van begrip. En ruimte om steeds weer tevoorschijn te komen. Meer en meer. Je hebt bestaansrecht. Jij telt helemaal mee.
Als het veilig is en het is welkom… komt elk gevoel tevoorschijn. Dan legt het zich bij je open in je veilige aanwezigheid.
En gevoel dat openkomt brengt het herstel op gang. Dan verandert overleven, in leven. En dan blijken de schreeuwers die terug komen uit de speeltuin, je beste vrienden te zijn.